Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Liebig

betekenis & definitie

Liebig (Justus, vrijheer von), een der grootste scheikundigen onzer eeuw, geboren te Darmstadt den 12den Mei 1803, bezocht het gymnasium aldaar en zag zich in 1818 geplaatst in eene apotheek te Heppenheim, waar hij 10 maanden bleef. Daarna studeerde hij van 1819 tot 1822 te Bonn en te Erlangen, zette, door eene toelage ondersteund, van 1822 tot 1824 met Mitscherlich zijne studiën voort te Parijs, en wekte door zijn werk over het koolzuur, aan de Fransehe Académie aangeboden, de opmerkzaamheid van vou Sumboldt, die hem in aanraking bragt met Gay-Lussac. Door den invloed van von Sumboldt werd hjj voorts in 1824 buitengewoon en in 1826 gewoon hoogieeraar in de scheikunde te Gieszen. In die betrekking was hij langer dan 25 jaren met den meesten ijver werkzaam, stichtte er, door de regéring ondersteund, het eerste modél-laboratorium en verhief de kleine universiteit tot een brandpunt van scheikundige studie, hetwelk ook uit liet buitenland, inzonderheid uit Engeland, een groot aantal studenten tot zich trok.

Zijn genie schonk een nieuw leven aan de scheikundige wetenschap en zijn invloed bevorderde op eene krachtige wijze hare degelijke beoefening. De verdiensten van Liebig werden erkend: Lodewijk II, groothertog van Hessen, verhief hem in 1845 tot erfelijk vrijheer, en nadat hij een beroep naar Heidelberg van de hand gewezen had, aanvaardde hij in 1852 het professoraat in de scheikunde aan de universiteit te München, alsmede het ambt van conservator aan het laboratorium aldaar. In 1853 benoemde Maximiliaan II hem tot voorzitter van het kapittel der Maximiliaansorde voor wetenschap en kunst, en in 1860 tot president van de Académie van Wetenschappen en tot conservator-generaal der staatsmuséa. Met de grootste belangstelling in de scheikundige wetenschap was hjj werkzaam en mag met het volste regt haar hervormer genaamd worden. Tevens is het aan zjjn invloed te danken, dat bijna in alle Duitsche académiesteden en ook in vele buiten 's lands prachtige scheikundige laboratoria verrezen zijn. Hij overleed te München den lS^en April 1873. Behalve een groot aantal opstellen in de: „Annalen der Chemie und Pharmacie”, in 1832 door hem en Geiger gesticht en sedert 1851 door hem met Wbhler te Göttingen en Kopp te Heidelberg uitgegeven, leverde hjj het in 1836 met Poggendorf begonnen: „Handwörterbuch der Chemie (1837—1864, 9 dln)”, — de bewerkiug van het scheikundig gedeelte van Geiger's: „Handbueh der Pharmacie (1839)”, — „Die organische Chemie in ihrer Anwendung auf Agricultur (1840; 8st« druk 1865)”, — „Die Thierchemië oder organische Chemie in ihrer Anwendung auf Physiologie und Pathologie (1842; 3de druk 1846)”, — „Chemische Briefe (4<i« druk 1859, 2 dln; volksuitgave 1865)”, welke in onderscheidene talen zijn overgezet en in populairen vorm de resultaten bevatten van wetenschappelijk onderzoek, — „Die Ursachen der Säftebewegung im thierischen Organismus (1848)”, — „Grundsätze der Agriculturchemie (1855)”, •— „Theorie und Praxis der Landwirtschaft (1865)” — „Naturwissenschaftliche Briefe über die moderne Landwirtschaft (1889)”, — „Franz Bacon von Verulam (1863)”, — „Induction und Deduction”, — en „Entwickelung der Ideen in der Naturwissenschaft.” Verbazend veel heeft deze geleerde op het gebied der scheikunde verrigt. Met betrekking tot de technische chemie is zijn onderzoek omtrent cyankalium voor de vervaardiging van bloedloogzout, — dat over aldehyd voor de bereiding van azijn, —zijne methode tot bereiding van cyankalium voor de galvanoplastiek, tot het met foelie bedekken van glas voor de spiegelfabrieken, en zijne aanprijzing van kalksuperphosphaat voor den landbouw van het hoogste belang.

Op het gebied der analytische scheikunde vermelden wij zijne methode van scheiding van kobalt en nikkel, •— die tot het bepalen van de hoeveelheid blaauwzunr in artsenijen, — die tot bepaling van het zuurstofgehalte der lucht door middel van pyrogalluszuur, — alsmede d.e tot onderzoek van het bedrag van keukenzout en pisstof in de urine van menschen en vleeschetende dieren. Het meest heeft hij zich echter verdienstelijk gemaakt jegens de organische chemie. Hij vond een nieuwen toestel uit voor de analyse van organische verbindingen en verbeterde de gebruikelijke methode; hjj onderzocht onder anderen bijna alle belangrjjke organische zuren, de ontbindingsproducten van alkohol door chloor, de oxydatieproducten van alkohol,het zwavelcyan en de melionverbindingen, de urine en de bestanddeelen der vloeibare stoffen in het vleesch. Hij ontdekte in de melamine en ammiline de eerste door kunst verkregene, stikstofhoudende bases, — voorts in de urine van planteneteude dieren en in die van menschen het hippuurzuur, — in de vloeibare deelen van het vleesch de kreatinine en het inosinezuur, — het kynuurzuur in de urine van honden en de tyrosine als ontbindingsproduct der caseïne. Hjj onderscheidde wijders de syntonine, het hoofdbestanddeel der spieren, van de bloedfibrine, en bevestigde de door Srdmann het eerst gedane, maar later weder verworpene ontdekking van het ontstaan van wijnsteenzuur door oxydatie van melksuiker.

Met Wähler deed hjj proeven omtrent het cyanzuur, het piszuur, het radicaal van benzoëzuur en het ontstaan van olie van bittere amandels. Onwillekeurig werd hij alzoo geleid tot bepaalde theorieën omtrent organische radicalen en den aard der organische zuren, omtrent het verloop der gisting en der ontbinding, en in het algemeen omtrent de gedaanteveranderingen in de bewerktuigde natuur. Voorts heeft hij de verkregene uitkomsten toegepast op het scheikundig gedeelte der physiologie van planten en dieren, zoodat hij eene volslagene omwenteling in deze en daarmede zamenhangende wetenschappen (ziektekunde en landbouw) heeft te weeg gebragt. Heiig genoot namelijk de voldoening, dat zijne gevoelens over stofwisseling en ademhaling, over de voorwaarden van den groei van planten en dieren, over den oorsprong van de pisstof en van het piszuur enz. door wetenschappelijke mannen algemeen zijn aangenomen. — Zijn zoon, George, vrijheer von Liebig, geboren den 17<Jen Februarij 1827, badarts te Reichenhall, heeft zich door de uitgave van geneeskundige schriften bekend gemaakt.

< >