Latham (Robert Gordon), een Engelsch taalkenner en ethnoloog, geboren in 1812 te Billingborough in het graafschap Lincoln, bezocht de school te Eton, vertrok in 1829 naar de universiteit te Cambridge en promoveerde aldaar in de geneeskunde. Niettemin hield hij zich bij voorkeur bezig met taalkundige studiën, en nadat hij in 1832 en 1833 eene reis naar Denemarken en Noorwegen volbragt had, bepaalde hij zich bij de Skandinavische talen. Hij leverde vertalingen van: „Axel” en „Frithiof’ van Tegnér, alsmede het werk: „Norway and the Norwegians (1840, 2 dln)”. In zijn: „Abstract of Rask’s essay on the sibilants etc.” en „An address to the authors of England and America on the necessity of emodelling the alphabeth” poogde hij de aandacht van het publiek op het phonetische stelsel te vestigen Voorts schreef hij: „A grammatical sketsch of the greek language”, In 1840 werd hij hoogleeraar in de Engelsche taal en letterkunde aan de universiteit te Londen, waarna hij zijn geschrift: „On the English language (1841; 5de druk 1866)” in het licht gaf, waarin hij de geschiedkundige ontwikkeling der Engelsche taal beschrijft, daarop volgden: „Elementary grammar of the English language (1843; nieuwe druk 1852)”, „History and etymology of the English language (1845)”, — en „Handbook of the english language (1851)”.
Ook schreef hij: Outlines of logic, applied to grammar and etymology (1847)”, — „Natural history of the arieties of man (1850)”, — „Man and his ligrations (1851)”, — „Descriptive ethnology 1859, 2 din)”, — en „Nationalities of Europe (1863, 2 din)”. Hij behoort tot de stichters der Philological Society te Londen. Eindelijk zijn vele opstellen van zijne hand in tijdschriften verstrooid, terwijl hij in de dagbladen optreedt als een kalm strijder voor vrijzinnige beginselen. Intusschen heeft hij de geneeskunde geenszins ter zijde geschoven, maar bekleedde achtervolgens de betrekking an arts bij het St. James en St. George disensary, — van leeraar in de geregtelijke geneeskunde, — en van assistent-arts in het Middlesex-hospitaal, terwijl men eindelijk de plaatsing eener ethnologische afdeeling in het kristallen paleis te Sydenham, benevens eene nieuwe uitgave van Johnsons: „Dictionary of ie English language (1864—1866, 2 din)” aan hem verschuldigd is.