Lannes (Jean), hertog van Montebello, maarschalk van het Fransche Keizerrijk, geboren te Lectoure den 11den April 1769, kwam na een kortstondig bezoeken der school in de leer bij een stoffenverwer, maar nam in 1792 dienst bij het leger en verwierf door zijne ongemeene dapperheid en zijne zeldzame krijgskundige bekwaamheid reeds in 1795 den rang van kolonel en kommandant eener brigade. Na den Vrede van Basel ontving hij echter van de Volksvertegenwoordigers, wegens onvoldoende kennis, zijn ontslag. Nu trad hij als vrijwilliger in de gelederen van het leger in Italië en wekte eerlang de opmerkzaamheid van Bonaparte, die hem in zijn rang herstelde. Hij onderscheidde zich bij alle gelegenheden, vooral toen hij tot brigade-generaal bevorderd was.
Hij bevond zich bij het korps, dat optrok tegen den Kerkelijken Staat en sloot vrede met den Paus. Als een ijverig aanhanger van Bonaparte vergezelde hij dezen naar Egypte, was aanvoerder eener brigade van de divisie Kleber en droeg niet weinig bij tot den gunstigen uitslag van den slag bij Aboekir, waar hij zwaar gewond werd. Nadat hij met den bevelvoerenden generaal naar Frankrijk was teruggekeerd, bewees hij dezen op den 18den Brumaire gewigtige diensten, en verkreeg daarna het kommando over de 9de en 10de militaire divisie en kort daarna over de consulaire garde. Gedurende den veldtogt van 1800 voerde hij het bevel over de voorhoede van Bonaparte op den St. Bernard en versloeg op den 9den Junij den vijand bij Montebello. In den slag van Marengo kommandeerde hij 2 divisiën, en na den Vrede van 1801 ging hij als gevolmagtigd minister naar Lissabon. Bij het stichten van den Keizerlijken troon werd hij tot maarschalk en den 19den Mei 1804 tot hertog van Montebello benoemd. In het volgende jaar riep de Keizer hem naar Frankrijk terug en belastte hem in den oorlog tegen Oostenrijk met het bevel over een armeekorps.
Roemrijk kweet hij zich van zijne taak. Bij Austerlitz, den 23en December 1805, moest hij op den linker vleugel den vijand aantasten, terwijl de Keizer tegen den regter vleugel verdedigenderwijze te werk ging en vervolgens het centrum des vijands overrompelde. Lannes vervolgde de Russen en hield na den wapenstilstand van 7 December Moravië bezet. In den veldtogt van 1806 tegen Pruissen voerde hij bevel over het 5de korps, zegepraalde den 10den October bij Saalfeld, deed den I4den October in het centrum den slag bij Jena een aanvang nemen en veroverde den 21sten de vesting Spandau. Bij Pultusk werd hij den 26sten December zwaar gewond, kon zich eerst in Mei 1807 weder bij het leger voegen en vormde te Mariënburg een reservekorps ter ondersteuning van Lefebvre, die Dantzig belegerde. Na de capitulatie dier vesting streed hij den 10den Junij bij Heilsberg en den I4den bij Friedland. Na het Congrès van Erfurt vergezelde hij in 1808 den Keizer naar Spanje, waar hij Castanos bij Tudela het onderspit deed delven, waarna hij het vermaarde beleg van Saragossa ondernam. In den oorlog tegen Oostenrijk in 1809 voerde hij bevel over 2 divisiën in de gevechten van den 19den tot den 23sten April, welke onder den naam van den slag bij Regensburg bekend zijn.
Aan het hoofd der voorhoede trok hij vervolgens naar Weenen, welke stad hij 2 dagen bombardeerde en daarna innam. In den slag bij Aspern en Esling voerde hij bevel over het centrum. Hier verbrijzelde een kanonskogel zijne beenen. Men bragt hem naar den Keizer, die door deze ramp op het smartelijkst was ontroerd. Lannes overleed te Weenen den 31sten Mei 1809. Zijn stoffelijk overschot werd naar Straatsburg vervoerd en in 1810 te Parijs in het Pantheon bijgezet. — Zijn oudste zoon, Napoleon Auguste, hertog van Montebello, geboren den 30sten Julij 1801, werd door Lodewijk XVIII tot pair benoemd, trad in 1830 in staatsdienst, was als gezant werkzaam, belastte zich in 1839 tijdelijk met de portefeuille van Binnenlandsche Zaken, en werd vervolgens minister van Marine in het ministérie Guizot. In 1849 werd hij lid van het Wetgevend Ligchaam, keerde bij den staatsstreek van 1851 tot het ambteloos leven terug, en zag zich in 1858 benoemd tot gezant te Petersburg en in 1864 tot Senator. Zijn jongere broeder, Gustave Olivier, graaf van Montebello, geboren den 4den December 1804, is sedert 1855 divisiegeneraal.