Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lampi (Johan Baptist, ridder van)

betekenis & definitie

Lampi was een verdienstelijk schilder, geboren te Romeno, 5 uren gaans van Trente, in 1751, genoot eerst onderijs van zijn vader en vervolgens van König te Salzburg, naar wiens schetsen hij plafonds, altaarstukken en portretten schilderde, terwijl hij in vrije uren historiestukken van eigen vinding op het doek bragt. Voorts oefende hij zich onder de leiding van Ueberstreicher verder in het frescoschilderen, trad in het huwelijk en vertrok met zijne schoonouders naar Verona, waar de kennismaking met Lorenzi veel bijdroeg tot ontwikkeling van zijn talent.

Weldra werd hij naar Trente geroepen om altaarstukken en portretten te vervaardigen, keerde naar Verona terug, toefde vervolgens nogmaals te Trente, voorts te Innsbrück en te Klagenfurth en kwam eindelijk te Weenen, waar hij het portret van keizer Jozef schilderde en in 1786 tot professor en raad der Académie benoemd werd. Steeds klom zijn roem, en toen hij te Warschau een aantal portretten geschilderd had, werd hij naar Petersburg ontboden, om er de beeldtenis van Catharina II te vervaardigen, waarvoor hij eene belooning ontving van 12000 roebels, benevens een jaargeld van 1000 roebels zoolang hij in Petersburg bleef, terwijl hem voor de reis 400 ducaten werden toegekend. Onder keizer Paul schilderde hij de portretten van de grootvorsten Alexander en Paul, waarvoor hij wederom 12000 roebels ontving, en hij was de vertrouwde vriend van prins Poesjkin, voorzitter der Académie van Schoone Kunsten te Petersburg, welke hem onder hare eereleden opnam.

Met roem en rijkdom overladen keerde hij in 1798 naar Weenen terug, schilderde er de portretten van vele aanzienlijke personen en vervaardigde er tevens eenige historische schilderijen, welke grooten bijval verwierven. In 1798 werd hij met zijne nakomelingschap door den Keizer in den ridderstand opgenomen, en de stad Weenen benoemde hem in het volgende jaar tot eereburger. In 1805 droeg hij als bevelhebber van het académiekorps niet weinig bij tot beveiliging van de schilderijen en van andere eigendommen des Keizers, en tijdens het Congrès vervaardigde hij portretten van onderscheidene vorstelijke personen.

Hij overleed te Weenen in 1825.

< >