Kirkcudbright of Mast-Galloway, een Schotsch graafschap met den titel van „Stewartry”, vormt met Wigton het district Galloway en grenst in het zuiden aan de Solwaybaai, in het westen en noordwesten aan Wigton en Ayr en in het oosten aan Dumfries en telt op nagenoeg 45 □ geogr. mijl omstreeks 60000 zielen. Het land is grootendeels met kale of met heidegewassen begroeide heuvels en bergen bedekt. Tot de hoogste toppen behoren er de Cairns Muir of Deugh (800 Ned. el), de Merrick (850 Ned. el), de Cairns Muir of Fleet (700 Ned. el) en de Criffel (550 Ned. el). Aan de westelijke grenzen vloeit de Cree, aan de oostelijke de Nith, en in het midden de vischrijke Dee, die met al hare zijrivieren tot dit graafschap behoort, door het meer Ken vloeit en zich in de Solway-baai uitstort.
De kust is er steil, en de riviermonden vormen natuurlijke havens. Naauwelijks der oppervlakte — bepaaldelijk in de dalen van de Dee en de Nith — in door bouwland in beslag genomen, doch men heeft er groote weiden voor de veeteelt. Het oude, uitmuntende paardenras van Galloway is bijna geheel verdwenen en door een klein en taai ras vervangen. Het rundvee, welks lenige en sterke huiden een gezocht handelsartikel vormen, wordt zeer geroemd en naar Liverpool verzonden, alsmede eene menigte vette schapen en zwijnen. De visscherij is er van veel belang, terwijl de bodem er ook lood en zilver oplevert. De fabrieknijverheid is er van weinig beteekenis. — De hoofdstad Kirkcudbright, aan de Dee op eene geogr. mijl afstands van haren mond en aan den spoorweg gelegen, heeft 3 kerken, een geregtshof, eene Latijnsche school en ongeveer 3000 inwoners.