Kircher (Athanasius), een verdienstelijk Duitsch geleerde, geboren te Geisa in het land van Fulda den 2den Mei 1601, trad in 1618 toe tot de orde der Jezuïeten en werd vervolgens professor te Würzburg. Wegens de onlusten van den Dertigjarigen Oorlog begaf hij zich naar Avignon, en toen hij op het punt stond om naar Duitschland terug te keeren, riep de Paus hem naar Rome om aan het Collegium Romanum onderwijs te geven in de wiskunde. Later werd hij er ambteloos en hield zich bezig met oudheidkundige nasporingen, en overleed aldaar den 28sten November 1680.
Van zijne geschriften noemen wij: „Ars magna lucis et umbrae (1646, 2 dln)”, — „Musurgia universalia (1640,2 dln)”, — „Oedipus aegyptiacus (1652—1655, 4 dln)’’,— „Prodromus Coptus (1636)”, — „Lingua aegyptiaca restituta (1644)”, — „Mundus sub eerrantus (Amsterdam 1678, 2 dln)”, — „China illustrata (Amsterdam 1667”, — „Polygraphium seu artificium linguarum etc. (1663)”, — en „Latium (1671)”. Hij was ongetwijfeld een der geleerdste Jezuïeten van zijn tijd.