Kanne (Johan Arnold), een geleerde zonderling, geboren in het land van Detmold in 1773, studeerde te Göttingen in de theologie en schreef om in zijne behoeften te voorzien, terwijl Jean Paul hem meermalen ondersteunde.
Hij trad voorts in Pruissische krijgsdienst, maar werd door de Oostenrijkers gevangen gemaakt. Zijne vrienden Jean Paul en F. S. Jacobi kochten hem los. Hij werd vervolgens leeraar in de geschiedenis aan het gymnasium te Nürnberg en in 1818 hoogleeraar in de Oostersche letterkunde te Erlangen, en overleed aldaar den 17den December 1824. Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Florilegium epigrammatum Graecorum (1800)’’, — „Erste Urkunden der Geschichte (1808, 2 dln)”, — „Christus im alten Testament (1818, 2 dln)”, — „Biblische Untersuchungen (1819, 2 dln)”, — en „Leben erweckter Christen (1816, 2 dln).”