Kampschule (Wilhelm), een verdienstelijk Duitsch geschiedkundige, geboren te Wickede in Westfalen, studeerde te Münster en te Paderborn en verkreeg vervolgens van het ministérie van Eeredienst in Pruissen eene toelage, zoodat hij zich onverdeeld aan de geschiedenis kon wijden. In 1855 ging hij naar Bonn en verwierf er het volgende jaar den doctorsrang. Hij vestigde er zich als privaatdocent, werd er in 1858 buitengewoon en in 1861 gewoon hoogleeraar, en overleed den 3den December 1872.
Hij schreef: „De Georgio Wicelio (1856)”, — „Die Universität Erfurt in ihrem Verhältnisse zur Reformation (1858—1860, 2 dln)”, — „De Joanne Croto Rubiano (1862)”, — en „Johann Calvin, seine Kirche und sein Staat in Genf”, een onvoltooid werk, op 3 deelen berekend, doch waarvan in 1869 enkel het eerste deel is verschenen. Dit boek, door een R. Katholiek geschreven, is zeer gunstig beoordeeld. Het getuigt van waarheidsliefde en van eene ijverige bronnenstudie.