Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Huninga

betekenis & definitie

Huninga (Johannes Espinus), een Nederlandsch regtsgeleerde, de telg van een oud geslacht, welks stamhuis zich te Oostwold verhief, werd geboren in 1583, genoot op de Latijnsche school te Groningen het onderwijs van den geleerden Emmius, studeerde in de regten en werd in 1614 benoemd tot hoog leeraar te Groningen, bij de inwijding der académie optredende met eene redevoering: „De Frisiorum omnium, imprimis vero de civitatis hujus agri vicini laudibus”. Voorts heeft hij lijkredenen in het licht gegeven, gehouden bij het afsterven van Phelens en van Frederik Condens van Helpen. In 1620 werd hij lid van den stedelijken raad, waarna hij het hoogleeraarsambt en de waardigheid van rector magnificus nederlegde.

Wijders was hij bij herhaling lid van de Hoofdmannenkamer en burgemeester van Groningen, en overleed den 9den Julij 1639. Hij was gehuwd met Anna Maria Tjaerda van Starkenburg.

< >