Hésperus, de morgen- en avondster, behoort volgens Sesiodus tot de zonen van Astraeus en Aurora. Volgens eene andere sage was hij de vader der Hesperiden, een zoon van Atlas en een groot vriend der sterrekunde. Toen hij eens, om den loop der sterren gade te slaan, den berg Atlas beklommen had, werd hij door een storm naar beneden geworpen en verdween voor altijd.
Ter zijner gedachtenis gaf men zijn naam aan de schoonste ster. Hyginus noemt hem een zoon van Aurora en van Céphalus en verhaalt, hoe hij zoozeer door schoonheid uitmuntte, dat hij Venus schier evenaarde, weshalve hij ook de ster van Venus heette, — alsmede dat hij zich vóór den opgang en na den ondergang der zon vertoont en deswege Lucifer en Hesperus genoemd wordt. De ontdekking, dat de morgenen avondster dezelfde is, wordt door Plinius aan Pythágoras, door anderen aan Parménides toegeschreven.