Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Henoch

betekenis & definitie

Henoch, naar de oudste stamtafel het hoofd van het zevende menschengeslacht (Genesis V), was de zoon van Jered. Er wordt eene loffelijke getuigenis gegeven van zijn vromen wandel, met bijvoeging, dat God hem wegnam, waaraan men doorgaans de beteekenis heeft gehecht, dat hij op buitengewone wijze naar hoogere gewesten is overgebragt. — Het geschrift, dat den naam draagt van „Profetie van Henoch” en waarop gedoeld wordt in het 14de vers van den „Brief van Judas”, is vermoedelijk opgesteld na de verwoesting van Jerusalem. Men heeft daarvan eene Aethiopische vertaling, uitgegeven door Laurence (Oxford , 1838), en door Dillmann (Leipzig, 1851).

< >