Henoch, naar de oudste stamtafel het hoofd van het zevende menschengeslacht (Genesis V), was de zoon van Jered. Er wordt eene loffelijke getuigenis gegeven van zijn vromen wandel, met bijvoeging, dat God hem wegnam, waaraan men doorgaans de beteekenis heeft gehecht, dat hij op buitengewone wijze naar hoogere gewesten is overgebragt. — Het geschrift, dat den naam draagt van „Profetie van Henoch” en waarop gedoeld wordt in het 14de vers van den „Brief van Judas”, is vermoedelijk opgesteld na de verwoesting van Jerusalem. Men heeft daarvan eene Aethiopische vertaling, uitgegeven door Laurence (Oxford , 1838), en door Dillmann (Leipzig, 1851).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk