Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hennert

betekenis & definitie

Hennert (Johann Frederik), een uitstekend wiskundige en wijsgeer, geboren te Berlijn den 19den October 1733, ontving wiskundig onderwijs van Sulzer en Euler, gaf reeds vroeg, zelfs door geschrevene verhandelingen, treffende blijken van een uitmuntenden aanleg en spoedde zich in 1755 naar Parijs, waar hij twee jaar vertoefde ten huize van Nicolas Joseph Delisle, hoogleeraar in de astronomie aan het Collège de France, wiens lessen hij bijwoonde, alsmede die van Lemonnier, hoogleeraar in de wiskundige natuurkunde. Vervolgens vertrok hij naar Leiden om er eene wiskundige school te openen, waar ook van Swinden zijne opleiding ontving. In 1764 echter werd Hennert, in plaats van de Castillon tot buitengewoon, een jaar later tot gewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte, wis- en sterrekunde te Utrecht benoemd. Daar schreef hij een uitgebreid wiskundig leerboek, waaraan hij 10 jaar arbeidde.

Het bestaat uit 9 deelen, van welke de eerste 3 de „Elementa Matheseos purae” en de overige 6 de „Elementa Matheseos duplicatae” bevatten. Voor meergevorderden werden er de „Institutiones astronomicae etc.” bijgevoegd. Hij onderwees tevens de wijsbegeerte volgens zijne „Aphorismi philosophiae (1781)”. Ook bezorgde hij eene Nederlandsche vertaling van „Uitgelezene verhandelingen over de wijsbegeerte en fraaije letteren”, getrokken uit de werken van de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen te Berlijn. Wegens ontsteking aan zijn regter oog, die hem het gebruik van dit laatste deed verliezen, verkreeg hij in 1802 op zijn verzoek een eervol ontslag, en overleed den 30sten Mei 1813.

Hij was een ijveraar voor de wetenschap, en zijn karakter wordt zeer geroemd. Van zijne geschriften vermelden wij nog, behalve de reeds aangehaalde: „Genaue Harmonie des Sinnlichen mit dem Vernünftigen in der Natur des Menschen (1753)”, — „Gedanken über den Werth und Nützen der Lustspiele”, — „Traité du thermomètre, où il est parlé d’une nouvelle loi de la chaleur (1759)”, — „Grondbeginsels der wiskunde (1769)”, — „Dissertations physiques et mathèmatiques (1771)”, — „Commentatio de barometria (1787)”, — „Lessen over de eerste beginselen der wijsbegeerte (1822, eene vertaling van Spaan)'’, — en „Beattie, Grondbeginselen der zedelijke wetenschappen (1795, 3 dln in 4 stukken)”. Voorts heeft men van hem verhandelingen in de werken der Koninklijke Académie te Berlijn: „Sur la vie d’Archimède (1766)”, — en „Sur les moyens de donner la plus grande perfection aux lunettes, dont les objectifs sont composés de deux verres”, — in de werken van het Bataafsch Genootschap: „Over achromatische of Dollondsche verrekijkers enz. (1772)”, — in die van het Stolpiaansch Legaat: „De sensu morali (1774)”, — in die van het Koninklijk Nederlandsch Instituut: „Verhandeling over de ophaalbruggen (1812)”, — en in die van het Zeeuwsch Genootschap: „Onderzoek over de ware gedaante der aarde (1772)”, — en „Onderzoek of de onzekerheid omtrent de ware gedaante der aarde een aanmerkelijken invloed hebbe op sterrekunde en navigatie”. Eindelijk vindt men opstellen van hem in de „Acta eruditorum Lipsiensia”, — in de „Bibliothèque des sciences et des beaux arts”, — in de „Werken der Hollandsche Maatschappij”, enz.

< >