Heister (Lorenz), een uitstekend heelkundige, geboren te Frankfort aan de Main den 19den September 1683, studeerde te Gieszen, Amsterdam en Leiden in de medicijnen en legde zich inzonderheid toe op de heelkunde.
Nadat hij te Harderwijk den graad van doctor verworven had, onderwees hij te Amsterdam met Ruysch de anatomie en ontving in 1709 eene benoeming tot chirurgijnmajoor bij het Nederlandsche leger. In die betrekking woonde hij de belegeringen bij van Doornik en Bergen, alsmede den slag bij Malplaquet. Reeds in 1710 echter nam hij zijn ontslag, deed eene wetenschappelijke reis naar Engeland, werd hoogleeraar in de ontleed- en heelkunde te Altdorf, daarna te Helmstedt, en overleed aldaar den 18den April 1758. Men houdt hem voor den grondlegger der nieuwere heelkunde in Duitschland. Zijn boek „Institutiones chirurgicae (Amsterdam 1739, 2 dln)” is een der meestberoemde werken van dien tijd en werd in een groot aantal Europésche talen overgezet.
Van zijne overige geschriften vermelden wij: „De hypothesium medicorum fallacia et pernicie (1710)", — „De difficultate veritatis inveniendae in physica et medicina (1710)”, — „De cataracta, glaucomate et amaurosi tractatio (1713 en 1720)”, — „Chirurgiae nova adumbratio (1814)”, — „De novo methode sanandi fistulas lacrymales (1716)”, — „Compendium anatomicum, veterum recentiorumque observationes brevissime complectens”, — „De optima cancrorum mammarum extirpandi ratione (1720)”, — „De anatomes subtilioris utilitate, praesertim in chirurgia (1720)”, — „De medicamentis Germaniae indigenis sufficientibus”, — „Observationes medicae miscellaneae (1730)”, — „Compendium medicorum (1736)”, — „De medicinae mechanicae praestantia (1758)”, — „De lithotomiae celsianac praestantia et usu (1745 en later)”, — en „Systema generale plantarum etc. (1748)”, — alsmede de Nederlandsche werken: „Ontleedkunde (1728)”, — „Redevoering over den aanwas der ontleedkunde (1746)”, — „Heelkundige onderwijzing enz. (1755, 2 dln, tot 3-maal toe gedrukt)”, — „Geneeskundig handboek (1762)”, — en „Kort begrip der heelkonst (1764)”, van welke de laatste 2 na zijn dood in het licht zijn verschenen.