Hauenschild (Richard Georg Spiller von), als dichter bekend onder den naam van Max Waldau, geboren te Breslau den 24sten Maart 1822, studeerde aldaar in de regten en staathuishoudkunde, doch bepaalde zich weldra bij de nieuwe talen, de geschiedenis en de wijsbegeerte. Nadat hij de académie te Heidelberg bezocht en aldaar den doctorstitel verworven had, wilde hij er zich vestigen als privaatdocent in de kunstgeschiedenis, maar werd door familie-omstandigheden in de uitvoering van dat voornemen belet. Hij volbragt daarna eene reis door Duitschland, Zwitserland, Frankrijk, België en Italië en bezocht vervolgens de landbouw-académie te Proskau, totdat de woelingen van 1848 hem noodzaakten, zich naar het familiegoed Tscheidt bij Bauerwitz in Opper-Silezië te begeven. Hier vestigde hij zijn verblijf, doch overleed reeds den 20sten Januarij 1855.
Deze begaafde dichter leverde: „Ein Elfenmärchen (1847)”, — Blätter im Winde (1848)”, — „Canzonen (1848)”, — „0 diese Zeit! Canzone (1850)”,— „Cordula, Graubundtner Sage (1851; 2de druk 1852) ”, — en „Rahab”. Zijne verzen onderscheiden zich door sierlijkheid van taal, door een warm gevoel en door stoutheid van denkbeelden. Ook zijne romans: „Nach der Natur (1850, 3 dln; 2de druk 1861)”, en „Aus der Junkerwelt (1850, 2 dln)” werden met grooten bijval ontvangen. Voorts schreef hij: Aimery, der Jongleur (1852, 5 dln)” en „Sirvente von Peyre Cardinal (1850)”.
Hauenstein Hauenstein is de naam eener bergketen van het Zwitsersche Juragebergte. Zij ligt op de grenzen der cantons Solothurn en Basel en verheft zich tot eene hoogte van 10 Ned. el. Tusschen de dorpen Läufelfingen en Trimbach is zij doorboord van een tunnel (2500 Ned. el lang) ten behoeve van den Zwitserschen centraalspoorweg. Bij het bouwen van den tunnel (1857) geraakte eene hoeveelheid hout en steenkolen in brand, waarbij 72 werklieden door verstikking omkwamen.