Gerber (Karl Friedrich Wilhelm von), een uitstekend Duitsch regtsgeleerde en sedert October 1871 minister van Eeredienst in het koningrijk Saksen, werd geboren den 11den April 1823 te Ebeleben in het vorstendom Schwarzburg-Sondershausen, studeerde te Leipzig en te Heidelberg, verwierf in 1843 den graad van doctor in de regten, en vestigde zich aanvankelijk als advocaat in zijne geboorteplaats, doch in het laatst van 1844 als privaat-docent te Jena.
Twee jaar later werd hij er benoemd tot buitengewoon hoogleeraar, en in 1847 ging hij als gewoon hoogleeraar naar Erlangen en in 1851 als zoodanig naar Tübingen. Gedurende de jaren 1857—1861 werkte hij als afgevaardigde van Würtemberg te Nürnberg en te Hamburg aan het wetboek voor Koophandel en Zeevaart. In 1861 werd hem de portefeuille van Eeredienst in Würtemberg aangeboden, doch hij wees haar van de hand en aanvaardde een jaar later het hoogleeraarsambt in de regten te Jena, hetwelk hij in 1863 met eene dergelijke betrekking te Leipzig verwisselde. Hier bekleedde hij in 1865—1867 het rectoraat, werd in 1867 lid van den Constituérenden Rijksdag te Berlijn, en in 1871 voorzitter van de Landssynode in Saksen, terwijl hij nog in datzelfde jaar als minister van Eeredienst en Onderwijs optrad. Zijne belangrijkste geschriften zijn: „Das wissenschaftliche Princip des deutschen Privatrechts (1844)”, en „Grundzüge eines Systems des deutschen Staatsrechts (1865, 2de uitgave 1869)”. Ook heeft hij belangrijke opstellen geleverd in de „Jahrbücher für die Dogmatik des römischen und deutschen Privatrechts”.