Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gansfort

betekenis & definitie

Gansfort (Johan Wessel), ook Ganzevoort, Ganzevoet en Goesevoet genaamd, een uitstekend Nederlandsch godgeleerde en voorlooper der Hervorming, werd geboren te Groningen omstreeks het jaar 1420 en was van moederszijde vermaagschapt aan het aanzienlijk geslacht Clant. Hij aanschouwde het levenslicht in een huis in de Heerestraat nabij den Caroliweg, waar thans nog het familiewapen in den gevel van een later aldaar verrezen gebouw gevonden wordt. Toen hij reeds vroeg zijn vader verloor, liet zijne nicht Ode Clant hem tegelijk met haren zoon te Groningen onderwijzen, en zond hem later naar de school der Broeders des Gemeenen Levens te Zwolle. Daar verkeerde hij met Thomas a Kempis en legde tevens de grondslagen voor eene verlichte denkwijze, zoodat hij van zijn aanvankelijk voornemen afzag, om in het klooster van St.

Agnes bij Zwolle zijn intrek te nemen, maar zich naar Keulen begaf, waar hij zijne studiën voortzette en tot meester in de vrije kunsten bevorderd werd, waarna de Keurvorst van de Pfalz hem tot leeraar in de wijsbegeerte te Heidelberg benoemde. Hij bedankte echter voor die betrekking, en ging eerst naar Leuven en toen naar Parijs en andere steden van Frankrijk, waar hij 16 jaar vertoefde. Vervolgens bezocht hij Italië, waar hij de vriendschap vernieuwde met Sixtus IV, dien hij reeds te Parijs had leeren kennen. Toen de Paus hem verlof gaf, om eene gunst te verzoeken, vroeg Gansfort een Griekschen en een Latijnschen bijbel uit de bibliotheek van het Vaticaan, en toen de Paus zeide: „Waarom hebt gij geen bisdom of iets dergelijks gevraagd,” gai Gansfort ten antwoord: „Omdat ik zoo iets niet noodig heb.

Na het verlaten van Italië reisde hij volgens sommigen naar Griekenland en Egypte, doch dit is onzeker. Men weet echter, dat hij zich wederom naar Parijs begaf en eene groote kerkvergadering te Basel bijwoonde. Daarna keerde hij terug naar zijn Vaderland, maar werd in 1477 door Philippus, keurvorst van de Pfalz, naar Heidelberg geroepen, om aldaar den leerstoel der godgeleerdheid te bekleeden. Hij had zich evenwel door zijne verlichte denkbeelden reeds gehaat gemaakt bij de geestelijkheid, zoodat hij gedwongen werd, zich tot het onderwijs in de letteren en in de wijsbegeerte te bepalen. Toen hij inmiddels voortging, de dwaalbegrippen der Kerk te bestrijden, zag hij zich eindelijk genoodzaakt, om Heidelberg vaarwel te zeggen en zich naar zijne geboortestad te begeven. Hier nam hij zijn intrek in het klooster der heilige Clara of der geestelijke maagden, waar nog lang bovenvermelde, door hem medegebragte bijbels zijn bewaard gebleven.

Jaarlijks echter toefde hij eenige weken in de abtdij te Aduard en bezocht hij het klooster van St. Agnes bij Zwolle. Voor ’t overige wijdde hij zich aan het onderwijs en aan het opstellen van verschillende geschriften, en overleed te Groningen den 9den October 1489. Hij werd in het klooster van de heilige Clara, thans het Burgerweeshuis, begraven. De raad der stad plaatste in 1637 een steen met een Latijnsch grafschrift op zijne rustplaats, en toen die zerk verloren ging, werd er een gedenksteen geplaatst in den muur van het gebouw. Zijne geschriften werden onder den titel „Farrago rerum theologicarum” eerst uitgegeven door Luther te Wittenberg, en vervolgens onder dien van „Wesselii Gansefortii Groningensis, rarae et reconditae doctrinae viri, qui olim lux mundi vulgo dictus fuit, opera, quae inveniri potuerunt omnia (1614)” door Joachim Alting.

Gansfort was een uitstekend beoefenaar der Hebreeuwsche, Grieksche en Latijnsche letteren en bezat daarenboven eene degelijke kennis van de nieuwe talen en van de geneeskunde. Hij was voorts de eerste die den Pauselijken aflaat openlijk af keurde en om die reden door zijne tegenstanders met den naam van „magister contradictionis (tegenhaspelaar)” bestempeld werd. Later is hij erkend en gehuldigd als voorbereider der Kerkhervormingen Luther gaf een treffend getuigenis van de overeenstemming zijner gevoelens met die van den Nederlandschen geleerde. De hoogleeraar Muurling heeft in zijne „Commentatio de Wesseli Gansfortii cum vita turn meritis (1831)” de verdiensten van dezen man op eene loffelijke wijze in het licht gesteld.

< >