Friedberg

betekenis & definitie

Friedberg (Emil Albert), een verdienstelijk beoefenaar van het Duitsche kerkregt, werd geboren te Konitz in West-Pruissen, studeerde te Berlijn en te Heidelberg in de regten, promoveerde in 1861 en vestigde zich in het daaropvolgende jaar als privaat docent te Berlijn, waarna hij in 1865 benoemd werd tot buitengewoon hoogleeraar te Halle. In 1868 werd hij gewoon hoogleeraar te Freiburg in de Breisgau en in 1869 te Leipzig. Van zijne geschriften vermelden wij: „De finium inter ecclesiam et civitatem regundorum indicio, quid medii aevi doctores et leges statuerint (1861)”, — „Ehe und Eheschlieszung im deutschen Mittelalter (1864)), — „Das Recht des Eheschlieszung in seiner geschichtlichen Entwickelung (1865)”, — „Die evangelische und katholische Kirche der neu einverleibten Länder in ihren Beziehungen zur preuszischen Landeskirche und zum Staate (1867)”, — „Aus deutschen Buszbüchern (1868)”, — „Das Veto der Regierungen bei Bischofswahlen in Preuszen und der oberrheinischen Kirchenprovinz (1869)” — „Die geschichte der Civilehe (1871)” — en „Der Staat und die Kirche im Groszherzogthum Baden seit 1860 (1870)".