Euryale Salisb. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Nymphaeaceën; het onderscheidt zich door een 4-spletigen kelk, op het vruchtbeginsel bevestigde bloembladen en meeldraden en eene veelhokkige bes.
Het omvat Oost-Indische waterplanten, van welke wij noemen E. ferox Salisb., een omvangrijk gewas zonder stengel, met een dikken, vliezigen, eetbaren wortel en met blaauwachtig-paarse bloemen op lange, gedoomde stelen. Zij drijft op de meren en vijvers in Oost-Indië en draagt eene bes ter grootte van een ganzen-ei, waarin zich ongeveer 20 meelhoudende zaadkorrels bevinden, welke aldaar eene geliefkoosde spijs opleveren. Als sierplant vereischt hare aankweeking groote zorg. Men doet het zaad in een flesch met water, hetwelk men om de 4 dagen ververscht en men onderhoudt daarbij een warmtegraad van 12—15° C., dien men in Maart verhoogt. Hebben zich de eerste worteltjes en blaadjes gevormd, dan legt men elk zaad afzonderlijk op een met tuinaarde gevulden pot en plaatst dezen in een ruimen bak onder de oppervlakte van het water. Is het aantal blaadjes tot 5 of 6 geklommen, dan geeft men aan de plant een grooteren pot en aan eiken pot een afzonderlijken waterbak. Het verplanten kan, zoo lang men geene bloemknoppen opmerkt, 3- of 4-maal geschieden. Men neme liefst ondiepe, wijde bloempotten en een ruimen waterbak, dewijl de bladeren alsdan eene middellijn verkrijgen van bijna ½ Ned. el.