Etéocles, een zoon van Oedipus, koning van Theben, en van Jocaste, was met zijn broeder Polynices de opvolger van zijn vader, doch zóó dat zij niet tegelijk, maar om het andere jaar de teugels van het bewind in handen hadden.
Etéocles hield zich echter niet aan deze overeenkomst. Daarom vlood Polynices naar Adrastus, koning van Argos. Deze zond Tydeus als onderhandelaar derwaarts, doch te vergeefs. Hierna verbonden zich 7 vorsten, om oorlog te voeren tegen Theben, namelijk de laatstgenoemde 3 met Capaneus, Hippómedon (een zusterszoon van Adrastus), Parthenopaeus en Amphiaraus.
Sommigen van hen sneuvelden, anderen kwamen op eene noodlottige wijze om het leven, Etéocles en Polynices doodden elkander in een tweegevecht, en alleen Adrastus keerde behouden in zijne staten terug. Volgens het verhaal was de onderlinge haat der beide broeders zóó groot, dat zelfs de rook en de vlammen van den brandstapel zich verdeelden, waarop zich hunne lijken bevonden.