Elaeocarpus L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Tiliaceën. Het onderscheidt zich door een 4 of 5-lancetbladigen kelk en eene 4- of 5-bladige bloemkroon met wigvormige, aan den rand in 3—5 smalle slippen verdeelde bloembladen, door 15 en meer elsvormige meeldraden, voorzien van lange, smalle helmknoppen, die zich aan den top met een gaatje openen. Het ongesteelde 3—5-hokkige vruchtbeginsel is aan den voet door eene schijf omringd en bevat in elk hokje 2—4 hangende, omgekeerde eitjes. De steenvrucht met eene wrattige steenschil heeft 3—5 eenzadige hokjes of' is, schoon zelden, door misdragt eenhokkig met een zaad.
De platte, langwerpige zaadlobben vereenigen zich in de kiem, die kiemwit bevat, en het worteltje ligt aan de bovenzijde. Het omvat boomen en heesters met kleine, welriekende bloemen. Van de soorten vermelden wij E. malabaricus L. (E. Perim-Kara Dec.), een grooten, dikken boom op Malabar, met spits-lancetvormige, getande bladeren en op olijven gelijkende vruchten, die raauw en ook ingemaakt met azijn en suiker worden genuttigd ter bevordering der spijsvertering. E. serratus L. is een dikke boom met spits-elliptische, onbehaarde, getande bladeren, witte bloemtrossen en blaauwe, specerijachtige vruchten. E. Ganitrus Robl. draagt vruchten met wratachige steenkernen, waarvan halsketens, armbanden enz. vervaardigd worden, — en E. cyaneus Sims., in Nieuw-Zuidwallis groeijende, draagt trosvormige, hangende witte bloemen en blaauwe vruchten ter grootte van kersen. De boomen van dit geslacht, die in den Indischen Archipel groepen, zijn er onder den naam van genitri-boomen bekend. Hun sappig vruchtbekleedsel is eene uitgezóchte lekkernij voor den kalong (Pteropus edulis L.).
