Een beroemd Engelsch dichter en de telg van een aanzienlijk geslacht uit het graafschap Northampton, werd geboren den 9den Augustus 1631, bezocht de school te Westminster en de Universiteit te Cambridge, en plaatste zich na het overlijden van zijn vader onder de bescherming van Cromwell, dien hij in zijne „Heroic stanzas (1658)” verheerlijkte.
Na den terugkeer der Stuarts koos hij echter de zijde van het Hof en begroette Karel II in zijn „Astraea redux” Tegen zijn zin werd hij voorts tooneeldichter, omdat de schouwburg hem het meeste voordeel beloofde, en toen zijne drama’s bijval vonden, zocht hij met Davenant en anderen het Engelsche tooneel naar vaste beginselen te hervormen. Intusschen ontmoette hij een geweldigen tegenstand, en hij werd vooral gevoelig getroffen door de spotternij van den geestigen hertog van Buckingham, die in zijn „Rehearsal” het rijm belagchelijk maakte, hetwelk Dryden zocht in te voeren in het treurspel. De tooneelstukken van Dryden zijn meer kunstgewrochten dan dichterlijke voortbrengselen, en zijne blijspelen mogen een spiegel genoemd worden van zijn zedeloozen tijd. Ook in zijne anderen gedichten onderscheidt hij zich meer door eene groote kunstvaardigheid dan door eene rijke verbeelding. Wij noemen van hem zijn historisch gedicht „Annus mirabilis (1666)”.
Na den dood van Davenant werd hij Hof-dichter; hij vleide zijne begunstigers door zijne scherpe hekeldichten „Absalom and Achitophel (1681)” en „Medal” — beide tegen de Whigs gerigt. In zijne „Religio laici (1684)” verdedigde hij de geopenbaarde godsdienst, en onder Jacobus II ging hij over tot de R. Katholieke Kerk, waarna hij het allegorisch gedicht „The hind and the panther” in het licht deed verschijnen. Na den val van dien Koning verloor hij zijn ambt, en nu vervaardigde hij eenige verzen, die hem de meesten roem hebben bezorgd, zooals de dichterlijke vertalingen der werken van Virgilius en Juvenalis, en vooral zijn „Alexander’s feast”, door Da Costa in het Nederlandsch vertaald; voorts zijne „Fables (1699)” en zijne dichterlijke vertellingen naar Chaucer, Boccaccio, enz. Ook schreef hij nog een „Essay on dramatic poesy”. Hij overleed den 1sten Mei 1700 en is in de Westminster-Abtdij begraven, terwijl zijne gezamenlijke werken bij herhaling zijn uitgegeven.