Dreher (Antonie), een der grootste nijverheidsmannen van Oostenrijk, werd geboren te Weenen den 7den Junij 1810. Hij was de zoon van een bierbrouwer en legde zich in Beijeren en Engeland toe op het vaderlijk bedrijf. Na zijn terugkeer (1836) kwam hij aan het hoofd van de brouwerij te Klein-Schwechat, eene der oudste in het aartshertogdom Oostenrijk.
Aanstonds bragt hij de zaak op een grooten voet, maakte zich de verworven kennis ten nutte, en zijn bier vond gedurig meer aftrek. De gewelfde kelders, de mouterij enz. beslaan er eene verbazende ruimte, en in den wintertijd worden er dagelijks 3800 eimer (elk van 561/2 Ned. kan) bier gebrouwen. Men vindt er 1236 gistkuipen, die te zamen ruim 5200 eimer kunnen bevatten. De arbeid wordt er hoofdzakelijk verrigt door 2 stoomwerktuigen van 80 paardenkracht. Daarenboven heeft men er 350 brouwersgezellen, benevens 250 voerlieden en daglooners. In de ruime stallen vindt men 80 paarden en 240 ossen, en de inrigting is met spoorwegen doorsneden en met het algemeene spoorwegnet verbonden. Er wordt jaarlijks meer dan 1 millioen Oostenrijksche gulden — ieder van 120 cents — aan belasting betaald.
Dreher overleed den 26sten December 1863, doch het bier zijner brouwerij wordt nog steeds verzonden naar Frankrijk, Engeland, Noord-Amerika, Turkije en Egypte. Het heeft vooral grooten roem verworven op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1867, en thans (1873) weder op die te Weenen. Behalve vermelde brouwerij stichtte hij eene in Hongarije bij Pesth, die des winters dagelijks 720 eimer bier levert, — en eene te Micholup bij Saaz in Bohemen. Deze laatste werd naar een nieuw stelsel gebouwd en geeft jaarlijks 60.000 eimer bier.
