Doedelzak is de naam van een niet zeer welluidend blaasinstrument, hetwelk vermoedelijk reeds bekend was aan de Israëlieten en Grieken, tot aan de 18de eeuw in geheel Europa bespeeld werd, en thans slechts hier en dáár, zooals in Polen, Schotland, Sicilië en het zuiden van Frankrijk, in zwang is. Het bestaat uit een lederen zak, als verzamelplaats van den wind, dien de speler er door een pijp in blaast. Aan de andere zijde bevindt zich een instrument met zes gaten, hetwelk op eene oboe gelijkt, waar de wind, door drukking met den arm uit den zak geperst, doorheen stroomt. Voorts zijn aan den zak nog eenige pijpen bevestigd, die bij drukking aanhoudend in den bas-toon blijven ruischen.
In den aanvang der 17de eeuw had men vier verschillende soorten van doedelzak met afzonderlijke namen, doch het onderscheid was hoofdzakelijk in de grootte gelegen. Eene halve eeuw geleden lieten in ons Vaderland de berenleiders deze dieren dansen bij het geluid van den doedelzak, — thans echter ontmoet men, behalve in Schotland, slechts zelden dat instrument.