Een verdienstelijk Fransch geleerde, dagbladschrijver en staatsman, werd geboren te Boulogne sur Mer den 18den Augustus 1761, trad in den geestelijken stand, doch wierp zich weldra in den maalstroom der Omwenteling, zoodat hij in 1792 als afgevaardigde van het departement Pas de Calais naar de Nationale Conventie gezonden werd.
Hier bestreed hij met Thomas Payne de bevoegdheid der Vergadering als regtsprekend ligchaam in het procès van Lodewijk XVI, en drong aan op gevangenzetting des Konings gedurende den oorlog en vervolgens op verbanning. Hierdoor bragt hij zich zelve in den kerker, waaruit echter de val van Robespierre hem bevrijdde. Daarna werkte hij als lid der Nationale Conventie ijverig mede tot het ontwerpen der Constitutie van het jaar III, zette in de raad van Vijfhonderd zijn arbeid voort, werd belast met de organisatie der Romeinsche Republiek en hielp na den 18den Brumaire de Constitutie van het jaar VIII tot stand brengen. Nadat hij het lidmaatschap van den staatsraad had afgewezen, trad hij in het tribunaat, waaruit echter de Eerste Consul hem verwijderde, omdat hij zich aanhoudend tegen de plannen der Napoleontische heerschzucht verzette. Vervolgens werd hij bibliothecaris van het Pantheon, en 1804 directeur van het archief van het Wetgevend Ligchaam, en in 1807 van het rijksarchief, — eene betrekking, die hij bij de Restauratie verloor, doch na de Julij-Revolutie herkreeg, waarna hij dan ook het hoogleeraarsambt in de geschiedenis nederlegde, hetwelk hij sedert 1819 aan het Collége de France bekleedde. In 1818 zag hij zich gekozen tot lid van de Kamer van Afgevaardigden, en na de Julij-omwenteling desgelijks, doch hij onttrok zich in 1834 aan het staatkundig leven en overleed den 20sten Junij 1840. Van zijne talrijke geschriften noemen wij : „Essai sur l'instruction publique (1793)”, — „Essai sur la constitution (1793)”, — Analyse des opinions diverses sur l’origine de l’imprimerie (1802)”, — „Essai historique sur la puissance temporelle du Pape (1810)”, welk geschrift in 1813 op hoog bevel vernietigd, doch eerst gewijzigd in 1818 en eindelijk in 1828 in 4 deelen wederom uitgegeven is, — en zijn voornaamste werk, den „Cours d’études historiques (1839—1849, 20 dln).” Daarenboven was hij geruimen tijd hoofdredacteur van het „Journal des savants.”