Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Datoliet (Dystomiet, Esmarkiet of Humboldtiet)

betekenis & definitie

Datoliet is de naam eener delfstof uit de familie der waterhoudende silicaten, en wél uit de groep der zeolieten, terwijl zij wegens haar boorzuurgehalte ook wel tot de salinische gesteenten gerekend wordt; zij kristalliseert in het monoklinoëdrische stelsel, — veelal in zeer ingewikkelde vormen.

De grondvorm is eene rhombische zuil van 77 ½ ° en 102 ½ ° met een eindvlak, hetwelk onder een hoek van 91° 41' met de zuil verbonden is. Voorts is zij dikwijls ruw en grofkorrelig; hare hardheid is die van apatiet en haar soortelijk gewigt 2,8 tot 3. De kristallen zijn waterhelder, wit of groenachtig grijs, doorzigtig tot doorschijnend, en smelten voor de blaasbuis tot helder glas, terwijl zij aan de vlam eene groene kleur geven; wijders smelten zij met gips zamen tot eene heldere parel en zijn oplosbaar in zoutzuur. De bestanddeelen dezer delfstof zijn boorzuur, koolzure kalkaarde en water; zij bevat volgens Rammelsberg 21,3 % boorzuur, 38,5 % kiezelzuur, 36,5% kalkaarde en 5,6% water. Men vindt haar in Noorwegen, den Harz, Engeland, Amerika enz. De botryoliet onderscheidt zich van de datoliet alleen door hare dubbele hoeveelheid kristalwater.

< >