Coolhaes. Onder dezen naam vermelden wij:
Caspar Jóhannesz. Coolhaes, een verdienstelijk godgeleerde en niet ten onregte de voorlooper van Arminius genoemd. Hij werd geboren te Keulen den 24sten Januarij 1536, studeerde te Düsseldorf, en was als Hervormd leeraar werkzaam op onderscheidene Duitsche en Nederlandsche standplaatsen totdat hij in 1573 beroepen word te Leiden. Hier hield hij den 8sten Februarij 1575 de eerste redevoering tot inwijding van de hoogeschool en verklaarde vervolgens voor de studenten den „Brief van Paulus aan de Galatiërs”, hoewel hij kort daarna zijn professoraat overdroeg aan Guilleaume Feugerais, om zich uitsluitend aan de dienst der Kerk te wijden. In 1578 geraakte hij met zijn ambtsbroeder Pieter Cornelis in geschil over de bevoegdheid van den magistraat in Kerkelijke zaken. Daar Coolhaes het gezag der overheid verdedigde, werd hij door het Kerkelijk bestuur te ’s Hage in zijne bediening geschorst, terwijl de Leidsche regéring hem gebood, daarin te volharden, en hem zelfs door Dirk Volkertsz. Coornhert in een geschrift liet verdedigen. Voorts schreef Coolhaes in 1580 eene „Apologia”, doch de Hollandsche classis bragt de zaak voor de Synode te Middelburg (1581) en beschuldigde hem van onregtzinnigheid.
Hij werd veroordeeld tot schuldbekentenis en tot het onderteekenen van de Nederlandsche geloofsbelijdenis, en na zijne weigering verboden hem de Staten van Holland het prediken, terwijl de Hollandsche Synode in 1582 hem als een „verscheurder”, uit de Hervormde Kerk bande. De magistraat te Leiden betaalde nog 2 jaar zijn tractement, doch toen Coolhaes hiervoor bedankte, zag hij zich genoodzaakt, om voor eene ziekelijke vrouw en 8 kinderen het onderhoud te winnen met het stoken van sterken drank. Intusschen ging hij voort, zich in zijne geschriften tegen de handelwijze zijner tegenstanders te verzetten, en door bemiddeling van den graaf van Leicester nam de Haagsche Synode het besluit, dat Coolhaes op nieuw als lid erkend en na 6 maanden weder beroepbaar gesteld zou worden. Daar hij echter zonder bevoegdheid te Warmond predikte, haalde hij zich nieuwe onaangenaamheden op den hals. In 1604 poogde men hem weder in den ban te doen, en hij overleed te Amsterdam (volgens anderen te Leiden) op den 15den Januarij 1615. — Hij was een zeer verdraagzaam man, die in onderscheidene punten afweek van de regtzinnige leer der Hervormde Kerk. De door hem uitgegevene werken zijn bijna alle twisten verdedigingsschriften. Hiervan noemen wij: „Een kort en waarachtig verhaal van het sorgelijke vyer der hatelijke en van God vervloekte oneenigheid in religions-saken. (1580, 1586 en 1610)”, — „Conciliatie, dat is vergelijking van zekere pointen der leere enz. (1585)”, — en „Basuyne of trompet Godts (1619)”.
Willem Coolhaes of Koolhaas, desgelijks een verdienstelijk godgeleerde. Hij werd geboren te Deventer den llden November 1709, studeerde te Utrecht, en was eerst 15 jaar als predikant te Langerak, toen een jaar als hoogleeraar aan het Athenaeum te Amsterdam en daarna nog 18 jaar als predikant in laatstgenoemde stad werkzaam. Hij overleed den 30sten Mei 1773 en gaf behalve leerredenen, eenige „Dissertationes” en „Observationes” in het licht ter verklaring van sommige boeken des Ouden Verbonds.