Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Carey

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Henry Carey, een Engelsch dichter en toonkunstenaar. Hij werd geboren te Londen in 1669 en maakte zich als componist beroemd door het Engelsch volkslied „God save the king”. Daarenboven heeft hij vele liederen, balladen en cantates op muziek gebragt en tusschenspelen uitgegeven, waarvan hij den tekst en de muziek schreef. Van deze vond vooral „Nancy or the parting lovers” ongemeenen bijval.

Hij leidde een losbandig leven, zoodat hij tot armoede en eindelijk den 4den October 1743 tot zelfmoord verviel. Eene verzameling zijner gedichten is in 1740 in het licht verschenen onder den titel „The musical century in one hundred english ballads on various subjects and occasions”.

William Carey, een beroemd Engelsch zendeling en een ijverig beoefenaar der Oostersche letteren. Hij werd geboren te Paulersbury in Northamptonshire

den 17den Augustus 1761, kwam als leerling bij een schoenmaker, maar wijdde zich in zijne vrije uren met den grootsten ijver aan de studie der godgeleerdheid, waarna hij leeraar werd bij eene gemeente van dissenters en tevens door zijn handwerk in zijn onderhoud voorzag.

Later werd het verlangen in hem gewekt, om zich als zendeling te bekwamen; hij begaf zich in 1793 naar Calcutta, doch kwam er weldra in moeijelijkheden, zoodat hij opzigter werd in eene indigofactorij. Hier verkreeg hij eene grondige kennis van het Sanskriet en van de volkstaal in die omstreken, zette zijn zendelings-arbeid voort, maar ondervond, dat na 3-jarigen arbeid de vooruitzigten op het wèl-slagen zijner pogingen allengs ongunstiger werden. Hij vertaalde voorts den Bijbel in het Bengaalsch en verkreeg van het Engelsche Bijbelgenootschap de middelen, om die vertaling te doen drukken.

In het begin van 1797 deed hij eene zendingsreis naar Boetan, vestigde te Kiddepoer zelf eene zaak en deed er, in afwachting van andere zendelingen, eenige gebouwen verrijzen. Toen zijne helpers in het laatst van 1799 verschenen, doch op Engelsch gebied niet toegelaten werden, zoodat zij zich naar de Deensche kolonie te Serampoer begaven, voegde Carey zich bij hen. Hier werden de grondslagen gelegd voor de inrigting, die daarna onder de schrandere leiding der zendelingen een hoogen trap van bloei bereikte.

Later, bij de stichting van het collége Fort William te Calcutta, werd hij hoogleeraar in het Sanskriet aldaar, terwijl hij tevens de belangen der zending bevorderde, ja, hij wist op eene uitstekende wijze gebruik te maken van eene vereeniging van geleerde inboorlingen, uit alle oorden van Indië bij dat collége zamengebragt, en maakte dat jaar een begin met de uitgave der „Ramayana”, welke hij echter niet voltooide.

Gedurende dien tijd organiseerde en leidde hij ook de inrigting tot vertaling des Bijbels in de verschillende Indische tongvallen. Daarenboven vond hij tijd, om spraakkunsten van onderscheidene Indische dialecten te schrijven, een Bengaalsch woordenboek in 3 en een kleiner in 2 deelen uit te geven en mede te werken tot de oprigting en besturing van eene school te Serampoer tot opvoeding van zonen van Europeanen in Indië.

Hij begon reeds te sukkelen in 1823 en overleed den 9den Junij 1834. — Zijn zoon Felix Carey maakte zich verdienstelijk door de uitgave der „Grammar of the Birman language (1814)”.

Henry Charles Carey, een uitstekend Noord-Amerikaansch staathuishoudkundige. Hij was geboren te Philadelphia den 15den December 1793 en werd opvolger van zijn vader in een uitgebreiden boekhandel, maar legde zich tevens met den meesten ijver toe op eene beschouwing der belangrijkste staathuishoudkundige vraagstukken. Hij heeft daarover een groot aantal uitmuntende geschriften in het licht gegeven.

De voornaamste daarvan zijn „Principles of social science (1858 en 1859, 3 dln)”, — „Essay on the rate of wages with an examination of the causes of the difference in the condition of the labouring population throughout the world (1835)”, — „Principles of political economy (1837—1840, 4 dln)”, „The credit System of France, Great-Britain and the United States (1838)”, — Answer to the questions: What constitutes currency?

What are the causes of its unsteadiness? And what is the remedy (1840)”, „The past, the present and the future (1848)”, en „The harmony of interests agricultural, manufacturing and commercial (1851)". Het motto van zijn hoofdwerk „Principles of social science” bevat de woorden van Kepler „Het heelal is een harmonisch geheel en God is daarvan de ziel. Hij is de hoogste harmonie en op alle zielen heeft hij eene eigene, inwendige harmonie, als zijn beeld, gestempeld.

De getallen, de gedaanten, de sterren, de natuur in het algemeen zijn in harmonie met de verborgenheden der heilige godsdienst”. Hierin beschrijft hij zijn stelsel, hetwelk slechts harmonie kent en allen strijd buitensluit. De leer van Malthus, dat bij de toenemende bevolking voor allen geen plaats zal zijn aan het gastmaal des levens, is voor hem eene ongerijmdheid, en tegen de leer der grondrente volgens Ricardo komt hij in verzet.

Hij beweert, dat het eene onwaarheid is, dat men het eerst de beste gronden ontgonnen heeft, daar deze meestal met oorspronkelijke wouden waren of nog zijn bedekt. De welvaart berust volgens Carey op de vermeerdering van het nationaal vermogen, op de hoeveelheid en ontwikkeling der bewoners en op de middelen van verkeer. Bij eene digte, intellectuéle bevolking heeft men verdeeling van arbeid, vermindering van transportkosten en alzoo besparing, terwijl de vraag naar werklieden er de dagloonen doet klimmen.

Het aantal bedrijven breidt zich uit naar de behoeften, en de uitvindingen nemen toe. Van dit standpunt bestrijdt hij den buitenlandschen handel, verlangende, dat zooveel mogelijk alles binnen 's lands worde voortgebragt en dat voortbrenger en verbruiker in elkanders nabijheid blijven. Hij is dan ook een voorstander der beschermende regten, gelijk zijn geheele stelsel de blijken draagt van den Noord-Amerikaanschen oorsprong. Uit den bijzonderen toestand van zijn vaderland heeft hij algemeene wetten zoeken af te leiden, zoodat hij volgens het gevoelen der staathuishoudkundigen de beweringen van Malthus en Ricardo wel weersproken, maar niet op eene afdoende wijze wederlegd heeft. Tevens vergete men niet, dat de stelling van Malthus omtrent de bevolking een sterken steun vindt in de nasporingen van Darwin.

< >