een Engelsch staatsman, werd geboren te Liverpool in 1813, studeerde te Oxford in de regten en werd in 1838 advocaat te Londen. Wegens zijne uitstekende bekwaamheid spoorde sir Bobert Peel hem aan, om zich aan de staatkunde te wijden, waarna hij in 1842 voor het vlek Clitheroe tot parlementslid gekozen werd. Zijne schitterende redevoering bij den aanvang der zitting van 1844 was oorzaak, dat hij door Peel in het begin des volgenden jaars tot secretaris der schatkist benoemd werd. Hjj bekleedde die betrekking tot in 1846 en verwierf dermate de gunst van Peel, dat deze bij zijn overlijden hem tot mede-uitvoerder van zijn uitersten wil en tot uitgever zijner staatkundige gedenkschriften benoemde.
In 1847 werd Cardwell door zijne geboortestad afgevaardigd naar het Parlement, en onder het ministérie Aberdeen (1852) werd hij voorzitter van de handelscommissie en lid van den staatsraad. Van 1855 tot 1865 vertegenwoordigde hij de universiteit Oxford in het Lagerhuis. Toen in Februarij 1855 de Tories onder het ministérie Derby de teugels van het bewind in handen kregen, nam Cardwell zijn ontslag, maar in Junij 1859 kwam hij met lord Busséll en lord Palmerston op nieuw in het ministérie, en wèl als secretaris voor Ierland, daarna als kanselier van Lancaster en in 1864, na de aftreding van den hertog van Newcastle, als minister van Koloniën. In 1866 werd hij door het Tory-ministérie uit die betrekking verdrongen, maar toen Gladstone in 1868 aan het hoofd kwam, werd Cardwell staatssecretaris voor oorlog.
In Februarij 1871 leverde hij de bill in tot afschaffing van het verkoopen der officiersplaatsen. Cardwell is een schrander staatsman, die, hoewel lid van het vrijzinnig ministérie Gladstone, tegenover Bright het conservatief-liberale beginsel vertegenwoordigt. Hij heeft, zooals reeds gemeld werd, de „Memoires of the right hon. Sir Robert Peel’ in het licht gegeven.
