Onder dezen naam vermelden wij:
Christian Ludwig Brehm, een verdienstelijk ornitholoog of vogelkenner. Hij werd geboren te Schönau bij Gotha op den 24sten Januarij 1787, studeerde te Jena in de theologie en werd in 1813 godsdienstleeraar te Renthendorf bij Neustadt an der Orla.
Weldra wijdde hij eene ongemeene aandacht aan de soorten, den aard en de levenswijze der vogelen, kwam allengs in het bezit van eene belangrijke verzameling van vogelen en gaf merkwaardige geschriften in het licht over die afdeeling van het dierenrijk. Daartoe behooren “Beitrage zur Vogelkunde (1821-1822, 3 dln)”, “Lehrbuch der Naturgeschichte aller europaischen Vogel (1823 tot 1824, 2 dln)”, “Ornis(1824—1827, 3 stukken)”, “Handbuch der Naturgeschichte aller Vogel Deutschlands (1831)”, “Die Kunst, Vogel als Balge zu bereiten, auszustopfen u. s. w. (1842 en 1860)” enz. Hij verwierf door zijne schrandere opmerkingen en door zijne aangename voorstelling grooten bijval, en overleed den 23sten Junij 1864.
Alfred Edmund Brehm, een zoon van den voorgaande en desgelijks een uitstekend dierkundige. Hij werd geboren te Renthendorf den 2den Februarij 1829 en volbragt in 1847, voordat hij de universiteit bezocht, eene 5-jarige wetenschappelijke reis naar Afrika.
Hij studeerde vervolgens te Jena en te Weenen, begaf zich in 1856 met zijn broeder naar Spanje en vestigde zich na zijn terugkeer in 1858 te Leipzig. Hier maakte hij een aanvang met zijn voortreffelijk werk “Das Leben der Vogel (1861 en 1867)”. In 1860 bezocht hij Noorwegen en Lapland, en in 1862 vergezelde hij hertog Ernst von Coburg-Gotha op een togt naar Afrika, waarvan hij later verslag gaf in zijne “Ergebnisse einer Reise nach Habesch (1863)”. In 1862 werd hij benoemd tot directeur van den Zoölogisehen tuin te Hamburg, doch in 1867 legde hij die betrekking neder, om zich naar Berlijn te begeven, alwaar hij met den bouw van een reusachtig aquarium werd belast. Zijn belangrijkst geschrift “IIlustrirtes Thierleben”, in 6 deelen, is in 1869 voltooid en daarvan verschijnt in dit jaar (1871) eene 2de uitgave. Voorst schreef hij “Gefangene Vogel (1870)” en met Roszmäszler “Die Thiere des Waldes (1866—1867, 2 dln)”.