Onder dezen naam vermelden wij:
Jacques Louis, graaf van Bournon, een delfstofkundige. Hij werd geboren te Metz den 21sten Januarij 1751, diende als officier bij het Fransche leger en begaf zich gedurende de Omwenteling naar Engeland, waar hij twee belangrijke mineralogische verzamelingen, die van lord Grenville en van sir A. Hume, rangschikte, en eene derde in orde bragt, die het eigendom werd van sir John Saint-Aubin. Hij werd lid van de “Royal Society” en van het “Geologisch genootschap.” In 1814 werd hij directeur van het Mineralogisch kabinet te Parijs, en overleed te Versailles den 24sten Augustus 1824. Hij schreef onder anderen “Essai sur la lithologie des environs de Saint-Etienne et Forez (1785).”
Charlotte van Bournon, eene zuster van den voorgaande en lid der Academie der Arcaden te Rome. Zij werd geboren te Metz den 14den Februarij 1753 en trad in het huwelijk met Jean Etienne Mallarme. Zij begon hare letterkundige loopbaan met “Le Fripon parvenu” — een boek, dat haar eene plaats bezorgde in de Bastille. Nadat zij hare vrijheid herkregen had, schreef zij eene groote menigte romans.
