Böhtlingk (Otto), een uitstekend beoefenaar der Oostersche talen, werd geboren te Petersburg den 30sten Mei 1815. Hij bezocht het gymnasium te Dorpat en vervolgens de universiteit van zijne geboorteplaats. Hij werd er bekend met Bollensen, een leerling van Ewald, legde zich op aansporing van dezen toe op het Sanskriet en begaf zich in 1835 eerst naar Berlijn en toen naar Bonn, waar hij tot in 1842 vertoefde.
Daarna keerde hij naar Rusland terug, werd er met eene aanzienlijke betrekking begiftigd en in de Academie van Wetenschappen opgenomen. Hij heeft een aantal werken over het Sanskriet — waaronder een uitgebreid woordenboek, waarbij hij Roth uit Tübingen tot medewerker had — in het licht gegeven, die zich door eene zorgvuldige bewerking onderscheiden. Hierbij bevindt zich eene spraakkunst en een woordenboek.