Bawean, Boebak, Bobak of Baviaan, is een eiland in de Java-Zee, ten noorden van Madoera, op 5° 49 Z. B. en 112° 44' O. L. van Greenwich.
Het is eene afdeeling van de residentie Soerabaja en staat onder het bestuur van een adsistent-resident, die er in de hoofdplaats zijn verblijf houdt. Het heeft eene oppervlakte van 3 □ geogr. mijlen en telt in zijne 3 districten bijna 30000 zielen. Het land is er vulkanisch en bergachtig, hoewel de hoogste top niet hooger is dan 700 Ned. el. De bodem is er vruchtbaar, en tot de voornaamste voortbrengselen behooren rijst, suiker, sago, kokosnoten, maïs, bataten enz. Nergens vindt men in den Indischen Archipel zulk eene menigte apen,— voorts heeft men er civet-katten en wilde zwijnen.
Er wordt een belangrijke handel gedreven in wrijfsteenen, mortieren en kleedjes: tevens zijn er goud- en zilversmeden, kunstwerkers in ivoor enz. De inwoners, waarschijnlijk afstammende van de Madoerézen, zijn lui, trotsch en dweepziek, maar tevens goede zeelieden; zij bezitten 300 groote handelsvaartuigen. Hunne hoofdstad is Sankapoera.