Van de personen, die dezen naam gedragen hebben, vermelden wij:
Anastase Auger, een Fransch letter- en oudheidkundige. Deze werd geboren te Parijs den 12den December 1724.
Hij omhelsde den geestelijken stand en legde zich te Rouaan gedurende 14 jaren toe op de welsprekendheid. Toen werd hij vicarisgeneraal van den bisschop van Lescar, lid der Academie des inscriptions en belles lettres te Parijs, en hij overleed aldaar den 7den Februarij 1792. Hij heeft zeer verdienstelijke vertalingen geleverd van de werken der meestberoemde Grieksche en Romeinsche redenaars. Ook heeft hij geschreven over het staatsregt der Romeinen. Zijne nagelatene werken zijn in 10 deelen uitgegeven.
Louis Simon Auger, een Fransch criticus en letterkundige. Deze werd geboren te Parijs in 1792. Ten tijde van Napoléon I was hij minister van Binnenlandsche zaken en in 1812 werd hij geplaatst aan de Keizerlijke universiteit.
Hij was een ijverig medearbeider aan de “Decade philosophique!’ en, aan het “Journal de L’empire,” en tevens trad hij op als vervaardiger van tooneelspelen en vaudevilles. Na den terugkeer der Bourbons werd hij koninklijk censor en hoofdredacteur van het “Journal général de la France.” Ook werkte hij in den “Mercure de France.” In 1816 werd hij lid van de Academie en hij onderscheidde zich zoowel door den ijver, waarmede hij de voltooijing der “Dictionnaire” bevorderde, als door den strijd tegen de romantieke rigting in de letterkunde.
In 1822 werd hij benoemd tot secretaris der Academie, en op den 2den Januarij 1829 maakte hij een einde aan zijn leven door in de Seine te springen. Hij heeft voortreffelijke uitgaven geleverd van de werken van Fransche schrijvers, en vooral wordt zijn “Commentaire de Molière” hoog geprezen. Daarenboven heeft hij zich een grooten roem verworven door voortreffelijke levensbeschrijvingen van Voltaire, Rabelais, Molière enz. en door zijne bekroonde lofredenen op Boileau en Corneille.