Astigmatismus is een woord, dat, afkomstig van het Grieksch, zoodanig gebrek van het gezigtsorgaan aanduidt, waarbij de voorwerpen zich in een verwrongen toestand of met onjuiste omtrekken vertoonen.
Het vloeit voort uit een gemis van symmetrie in den lichtbrekenden toestel van het oog, — doorgaans uit eene onregelmatige kromming der oppervlakte van het hoornvlies of van de kristallens. Ook in het gezonde oog zijn die deelen niet volkomen symmetrisch, maar dat gemis van symmetrie is dáár zoo gering, dat het niet hindert. Immers het hoornvlies is geenszins het segment van een bol, maar van boven naar beneden sterker gebogen, dan van de linker- naar de regterzijde. Daarom vertoont zich dezelfde lijn langer in een loodregten dan in een dwarsen stand. Dit normaal gebrek aan symmetrie wordt wel eens zóó sterk, dat het als een wezenlijk gebrek moet beschouwd worden, — vooral bij eene wijde opening der pupil, omdat wegens den grooteren lichtkegel, die alsdan in het oog dringt, de breking der meest van elkaâr verwijderde stralen te meer verschilt. Ook de grootte van den gezigtshoek, waaronder de voorwerpen worden waargenomen, komt hierbij in aanmerking. Wie gewoon zijn, alleen groote voorwerpen gade te slaan, merken vaak hun astigmatismus niet eens op, hetwelk bijvoorbeeld bij lezen en schrijven zich reeds duidelijk zou doen gevoelen. Bij sterk astigmatismus vermindert de scherpheid van het gezigt aanmerkelijk, zoodat de grenzen der voorwerpen zich in een zwevenden toestand vertoonen. Dezelfde stok schijnt in een loodregten stand dunner en langer te wezen dan in een horizontalen stand, en een lichtpunt wordt eene lichtstreep. Dat gebrek kan eenigermate verholpen worden door het hoofd scheef te houden, — ’t geen dan ook bij velen, die er aan lijden, eene gewoonte is. Is het astigmatismus zeer sterk, dan ziet men de waargenomene voorwerpen omzoomd met gekleurde randen.
De aanwezigheid en de graad van astigmatismus kunnen alleen door een ervaren oogarts worden bepaald, — vooral omdat het dikwijls vergezeld gaat van bijziendheid en andere gebreken. Somtijds kan men het astigmatismus in de ongewone gedaante van het hoornvlies zeer goed onderscheiden. Het is gewoonlijk aangeboren, maar het kan zich ook later ontwikkelen. Doorgaans zijn de beide oogen er door aangedaan. Op jeugdigen leeftijd, bij een sterk accommodatievermogen, is het minder lastig dan bij het verminderend accommodatievermogen van den rijperen leeftijd. Men verhelpt dat gebrek door brilglazen, die rolrond, of — zoo er bijziendheid mede verbonden is, aan de eene zijde rolrond en aan de andere hol geslepen zijn.