Archias (Aulus Licinius) was een Romeinsch dichter, een vriend van Cicero, die hem in de beroemde redevoering “Pro Archia poëta” verdedigd heeft. Hij was geboren te Antiochia in Syrië omstreeks het jaar 117 vóór Chr. In het jaar 99 bezocht hij Rome, vergezelde vervolgens Lucullus op eene reis naar Sicilië en verkreeg het burgerregt te Heráclea.
Hij bleef in het gevolg van Lucullus en werd na zijn terugkeer uit den oorlog tegen Mithridates aangeklaagd van eene wederregtelijke toeëigening van de regten van Romeinsch burger. De schitterende en grondige redevoering van zijn welsprekenden pleitbezorger verschafte hem eene volkomene vrijspraak. Archias was zeer bedreven in het dichten voor de vuist. Intusschen bezong hij ook de oorlogen tegen de Cimbren en tegen Mithridates, alsmede de gebeurtenissen, onder het consulschap van Cicero voorgevallen. Van al die poëzie is niets overgebleven, want zelfs de 95 épigrammen, die in de Grieksche anthologie zijn naam dragen, zijn waarschijnlijk onecht.
