Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Andorra

betekenis & definitie

Andorra of Andorre is eene republiek aan de zuidzijde der oostelijke Pyreneën tusschen het Fransche departement Arriège en het Spaansche landschap Catalonië. Zij bestaat uit een dal, dat zich zuidwaarts uitstrekt en door de Balira wordt besproeid en uit eenige zijdelen met eene gezamenlijke oppervlakte van 9 □ geogr. mijlen. Dit landje is alzoo van 3 zijden door hooge bergen ingesloten en alleen open naar de zijde van de stad Urgel, beneden welke de Balira zich in de Segre uitstort.

De bergen, die er zich tot aan de sneeuwlijn verheffen, zijn er in de middelste gedeelten met wouden en uitmuntende alpenweiden bedekt, welke laatste er, evenals in Zwitserland, voor het vee worden gebruikt. IJzererts is er in overvloed voorhanden, en de ijzersmelterij behoort er, vooral te Ransol, tot de voornaamste bedrijven. In de dalen groeit op de warmste plekjes der hellingen de wijnstok, en ook ooftboomen zoekt men er niet te vergeefs. Koren verbouwt men er weinig en wordt er uit Frankrijk ingevoerd — een vrijdom, waarvoor jaarlijks 960 francs aan den magtigen nabuur wordt betaald. In Caldès-Suco zijn warme baden, die door velen worden bezocht. De inwoners, ten getale van ongeveer 18000, zijn Basken, die zich door vlijt, schranderheid en vrijheidsmin onderscheiden. Zij houden zich vooral bezig met de veeteelt, bepaaldelijk met de schapenfokkerij. Er zijn 6 kerspelen: Andorra, Santa Julia, Massana, Canillo’, Encamp en Ordino, en daartoe behooren 34 dorpen en gehuchten.

Men zegt, dat de republiek Andorra hare vrijheid verkregen heeft in het jaar 778 van Karei de Groote, tot loon voor de ondersteuning van hare bewoners in den oorlog tegen de Mooren. Een andere vrijheidsbrief is afkomstig van Lodewijk de Vrome (801), en in dezen wordt aan de Respublica Handorrensis het regt van asyl en eene volkomene onafhankelijkheid toegekend. Eerstgenoemd regt heeft bestaan totdat de Republiek na het eindigen der Carlistische woelingen daarvan uitdrukkelijk afstand deed. Karel de Kale verleende echter het souvereiniteitsregt over de Republiek aan de bisschoppen van Urgel en veroorzaakte hierdoor een 400-jarigen oorlog tusschen de ingezetenen van Andorra, gesteund door hunne door henzelven gekozen beschermheeren, de graven van Foix aan de eene zijde, en de bisschoppen van Urgel aan de andere zijde. Die strijd is in 1278 geëindigd door de overeenkomst, dat zoowel de graven van Foix als de bisschoppen van Urgel den titel zouden voeren van souverein van Andorra. De goederen der graven van Foix vervielen door erfenis aan de Bourbons en gingen verloren bij hunnen val, maar een gezant uit Andorra, naar keizer Napoleon I afgevaardigd, was dwaas genoeg, een papier te onderteekenen, waarin genoemde Keizer als beschermheer van Andorra werd erkend, zoodat ook thans, Napoleon III, evenzeer als de bisschop van Urgel, dien titel voert. Beide benoemen er een landvoogd.

De regering der Republiek berust bij een Souvereinen Raad, die uit 24 leden of consuls bestaat, en 12 van hen dragen zorg voor de loopende zaken. Jaarlijks worden er 5 zittingen gehouden, en de openvallende plaatsen worden aangevuld met personen, die door de kerspelen zijn voorgedragen. De president van den Raad wordt uit de oudste leden gekozen en draagt den titel van procurator-generaal of van syndicus. Hij wordt voor levenslang benoemd, roept in buitengewone gevallen den Raad bijéén en is belast met de uitvoerende magt en met de leiding der buitenlandsche aangelegenheden. Het bestuur der gemeenten is aan consuls toevertrouwd, en de twee landvoogden zorgen met even zoo vele regters, door hen uit eene volksvoordragt gekozen, voor de regtsbedeeling. Van hen is appèl naar een opper-regter, bij beurten door Frankrijk en den Bisschop van Urgel voor levenslang benoemd. Voor criminéle zaken is er een afzonderlijk geregtshof, bestaande uit de hoogste ambtenaren des lands met den Franschen landvoogd als voorzitter. Dit geregtshof vonnist, zonder appèl, over leven en dood. Het tegenwoordige wetboek is er den 7den November 1846 ingevoerd. De inkomsten der schatkist vloeijen er voort uit verpachting der gemeenteweiden, een gering hoofdgeld en eene grond- en vee-belasting. De maatschappelijke inrigting is er van zeer krijgshaftigen aard. Alle mannen van 16 tot 50 jaar zijn dienstpligtig en gewapend. Elke gemeente heeft een hoofdman en twee luitenants. De landvoogden kunnen hen te wapen roepen tot handhaving der orde, maar niet tot een aanvallenden oorlog. Hierover moet het volk zelf besluiten, en in nood verschijnt ieder stamhoofd met zijne gewapende zonen, bloedverwanten en knechten.

De ontwikkeling des geestes is er zeer achterlijk. Niet de helft der bevolking kan lezen en schrijven. Alle jaren is er eene wapenschouwing met oefening in het schijfschieten. Andorra, ook Oud-Andorra genaamd, is er de eenige stad, en tevens de hoofdplaats en de zetel der regering. Dit bevallig plaatsje ligt aan de Balira en telt 2000 inwoners. De weekmarkt wordt er druk bezocht. Ook St. Julia met 1900 inwoners is een aanzienlijk vlek.

< >