Anderson (Arthur), een Brit, die zich door groote nijverheidsondernemingen een beroemden naam heeft verworven, werd in 1793 op het eiland Shetland geboren. Eerst wijdde hij zich aan de marine-dienst, maar nam in 1815 zijn ontslag en legde zich toe op den handel. Gemeenschappelijk met eenige scheepsreeders rustte hij de vloot uit, die de heerschappij van Don Miguël van Portu-gal deed vallen. Hij was een groot voorstander van den vrijen handel en een der ijverigste leden van het anti-graanwetten-verbond.
Zijne voornaamste onderneming was echter het tot stand brengen van eene geregelde stoombootvaart uit Engeland naar de Middellandsche zee, naar Indië, China, Australië en Zuid-Amerika. Deze onderneming, die zich van het geheele passagiers-verkeer tusschen Brittanje en zijne koloniën meester maakte, werd met ongemeenen voorspoed bekroond. Anderson was weldra schatrijk, voorzitter der Vereeniging van Britsche scheepsreeders en lid van het Parlement voor Orkney en Shetland (1847). Deze laatste betrekking legde hij neder in 1852. Voorts was hij steeds bereid om met zijn groot vermogen nuttige inrigtingen tot stand te brengen. Op eigen kosten stichtte hij te Norwood eene arbeiders-vereeniging en te Lerwick eene school voor inwoners der Shetlands-eilanden. Ook den bouw van het kristallen paleis te Sydenham (1854) heeft hij met kracht bevorderd.