Gepubliceerd op 31-10-2017

Tonga

betekenis & definitie

Tonga - Zelfstandignaamwoord
1. (taal) (ton) Tongaans, een Polynesische taal die in Tonga gesproken wordt en de officiële taal van het land is
Het Tonga is een levende taal, omdat het door 100.000 mensen gesproken wordt.
2. (taal) (tog) een taal uit de Mandatalen gesproken in Malawi door oongeveer 220.000 sprekers
De sprekers van het Tonga leven langs het Malawi-meer.
3. (taal) (toi) een Lenje-Tongataal uit Zimbabwe en Zambia met meer dan een miljoen sprekers
Dit Tonga is ook een Bantoetaal net als zijn naamgenoot in Malawi, maar zij zijn wederzijds niet verstaanbaar en behoren tot een andere tak van deze taalfamilie.
4. (taal) (tnz) Ten-edn, een Noord-Asliaanse taal uit Thailand met ongeveer 200 sprekers
De sprekers van het Tonga leven in het binnenland van het schiereiland van Malakka, zij worden wel negrito's genoemd en waren tot voor kort jagers en verzamelaars.

Tonga - Eigennaam
1. (toponiem: land) een uit 170 eilanden bestaande eilandstaat en koninkrijk in de Stille Oceaan

Synoniemen
[1] Tongaans
[4] Ten-edn, Tonga Mos