temperen - Werkwoord
1. (ov) minder krachtig maken
♢ Hij temperde het vuur door de klep van de schoorsteen wat dichter te doen.
2. (ov) (techniek) een gestolde massa in een matig heet vuur nagloeien
♢ Door het pasgeblazen glas nog wat te temperen worden de inwendige spanningen verminderd.
3. (ov) overdrachtelijk: minder hevig maken
♢ Beide partijen hebben hun uitspraken wat getemperd en er is duidelijk sprake van een politieke toenadering.
Synoniemen
[1,3] matigen
Antoniemen
[2] afschrikken
Gepubliceerd op 01-11-2017
temperen
betekenis & definitie