structuurloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder structuur, ordeloos, chaotisch, warrig
♢ Hij was een chaotische, structuurloze puber, maar hij noemde zichzelf creatief.
2. egaal, glad
♢ Ik gebruik een structuurloos behang om een mooie gladde muur te krijgen.
Woordherkomst
afgeleid van structuur met het achtervoegsel -loos
Gepubliceerd op 01-11-2017
structuurloos
betekenis & definitie