starend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanstaren
starend - Bijvoeglijk naamwoord
1. langdurig naar één punt kijkend
♢ Hij had een starende blik nadat hij gehoord had dat hij weer gezakt was voor zijn rijexamen.
♢ Starende naar de horizon wacht de vissersvrouw op de terugkomst van haar man.
Gepubliceerd op 02-11-2017
starend
betekenis & definitie