onmiddellijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder uitstel
♢ Dit heeft een onmiddellijke verlaging van de temperatuur ten gevolge.
2. zonder omwegen
♢ Deze gang is een onmiddellijke uitgang naar de straat.
onmiddellijk - Bijwoord
1. zonder uitstel
♢ De injectie gaf onmiddellijk verbetering in de toestand van de patiënt.
2. zonder omwegen
♢ Deze weg geeft niet onmiddellijk toegang tot de binnenstad, maar gaat er met een bocht omheen.
Woordherkomst
Afgeleid van middellijk met het voorvoegsel on-
Gepubliceerd op 04-12-2017
onmiddellijk
betekenis & definitie