Gepubliceerd op 04-12-2017

looppas

betekenis & definitie

looppas - Zelfstandignaamwoord
1. rennen maar dan niet op zijn snelst
De spelers kwamen in looppas het veld op.
De politie heeft zijn vluchtroute gereconstrueerd. Nieuwe beelden tonen dat hij, deels in looppas, van de luchthaven naar Schaarbeek loopt. De regenjas die hij aanhad op de beelden die vlak na de aanslagen zijn vrijgegeven, heeft hij onderweg weggegooid en is nog niet teruggevonden.
2. (figuurlijk) aanmoediging om sneller te gaan
Hup! hup! in looppas terug naar huis gaan jongens.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling lopen en pas