Gepubliceerd op 04-12-2017

logeren

betekenis & definitie

logeren - Werkwoord
1. (ov) (iemand) in huis opnemen, herbergen
Tom heeft laatst zonder problemen een volstrekte vreemde gelogeerd.
2. (inerg) (bij iemand) blijven slapen
De jongen mocht logeren bij een vriendje.

Woordherkomst
afgeleid van het Franse loger (met het achtervoegsel -eren)

Verwante begrippen
logé