logeren - Werkwoord
1. (ov) (iemand) in huis opnemen, herbergen
♢ Tom heeft laatst zonder problemen een volstrekte vreemde gelogeerd.
2. (inerg) (bij iemand) blijven slapen
♢ De jongen mocht logeren bij een vriendje.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse loger (met het achtervoegsel -eren)
Verwante begrippen
logé
Gepubliceerd op 04-12-2017
logeren
betekenis & definitie