hoog - Bijvoeglijk naamwoord
1. fysiek ver boven iets anders
2. vergevorderd in een rangorde of volgorde
3. (geluid) met een groot aantal trillingen per tijdseenheid
4. met een groot aanzien
5. (aardrijkskunde) meer boven de zeespiegel gelegen
♢ de Hoge Ardennen
6. (aardrijkskunde) meer naar het Noorden gelegen
♢ het Hoge Noorden
Synoniemen
(3) schel
(4) aanzienlijk, voornaam
verheven
Antoniemen
(1, 2, 3, 4) laag
Gepubliceerd op 04-12-2017
hoog
betekenis & definitie