geblaas - Zelfstandignaamwoord
1. het blazen op een muziekinstrument
♢ Menigeen ergerde zich aan het geblaas op de vuvuzela's.
2. het bluffen, opscheppen
♢ Het geblaas en gepoch was weer eens niet van de lucht.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van blazen met het voorvoegsel ge-.
Synoniemen
[2] blaaskakerij
Gepubliceerd op 14-11-2017
geblaas
betekenis & definitie