fnazel - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) vezel, spriet
♢ Roof- en dwangzucht brak mijn banden<br />Tot den laatsten fnazel af, (…)
♢ De bloessem bestaat uit geele fnazelkens (…)
fnazel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fnazelen
♢ Ik fnazel
2. gebiedende wijs van fnazelen
♢ fnazel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fnazelen
♢ fnazel je}}
Woordherkomst
van het Middelnederlandse woord fnase, vnase "rafel, franje" en veese, vese "vezel, rafel" cognaat met Oudhoogduits faso, fasa, Angelsaksisch fæs en Deens fjæser
Gepubliceerd op 14-11-2017
fnazel
betekenis & definitie