Gepubliceerd op 14-11-2017

feestzaal

betekenis & definitie

feestzaal - Zelfstandignaamwoord
1. een zaal die geschikt is voor het houden van feesten
De gevel van de Bottelarij raakte ontsierd door smalende graffiti, er vielen bij de ingang scheve woorden tussen acteurs en bewoners, belhamels beschadigden de wagen van een bezoeker. De rust keerde echter weer toen de omwonenden ontdekten dat ook zij in het ruime gebouw trouwpartijen en dansfestijnen mochten aanrichten - andere feestzalen bestonden niet in de buurt - en dat sommigen ook een betrekking konden krijgen als nachtwaker.

Woordherkomst
samenstelling van feest en zaal

Synoniemen
balzaal