Gepubliceerd op 14-11-2017

fasor

betekenis & definitie

fasor - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde) een voorstelling van een sinusvormige functie waarvan de<br>amplitude (<math>A</math>), de hoekfrequentie (<math>\omega</math>), en de fase (<math>\varphi</math>) constant zijn, d.w.z. niet veranderen in de tijd.<br>De fasor is een complex getal, een vector in het complexe vlak vanuit de oorsprong met lengte <math>A</math> en argument <math>\varphi</math>

Woordherkomst
afkorting van fasevector