Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie I
- instrumentmaker
- instrumentmakers
- instudeer
- instudeerde
- instudeerden
- instudeert
- instuderen
- instuderend
- instuif
- instuifje
- instuifjes
- instuift
- instuiven
- instuivend
- instulp
- instulpen
- instulpend
- instulping
- instulpingen
- instulpinkje
- instulpinkjes
- instulpt
- instulpte
- insturen
- insturend
- instuur
- instuurde
- instuurden
- instuurt
- insubordinatie
- insubordinaties
- insulair
- insulairder
- insulairdere
- insulairders
- insulaire
- insulairs
- insulairst
- insulairste
- insuline
- insulinepomp
- insulinepompen
- insulinepompje
- insulinepompjes
- insulinomen
- insulinoom
- insult
- insulten
- insultje
- insultjes
- int
- intact
- intacte
- intacter
- intactere
- intacters
- intacts
- intactst
- intactste
- intake
- intakes
- intape
- intapen
- intapend
- intapet
- intapete
- intapeten
- inteder
- intedere
- inteelt
- inteer
- inteerde
- inteerden
- inteert
- integendeel
- integer
- integerder
- integerdere
- integerders
- integere
- integers
- integerst
- integerste
- integraal
- integraalhelm
- integraalhelmen
- integraalhelmpje
- integraalhelmpjes
- integraaloperator
- integraalrekening
- integraalrekeningen
- integraalrekeningetje
- integraalrekeningetjes
- integraals
- integraalst
- integraalste
- integrale
- integralen
- integraler
- integralere